Water

Bij de A16 Rotterdam zijn waterberging, waterkwaliteit en waterveiligheid erg belangrijk. Ook moeten we ervoor zorgen dat de constructie van de weg droog blijft en bij regenval de weg goed afwatert. De effecten van de nieuwe A16 op de grondwaterstand spelen vooral tijdens de bouwfase een rol.

 Waterberging

Om wateroverlast te voorkomen, moeten er voldoende sloten en plassen in het gebied zijn die overtollig (regen)water kunnen opvangen. De extra ruimte voor dit water in bijvoorbeeld een sloot noemen we waterberging. Technisch gezien is waterberging de ruimte tussen het zomerwaterpeil en de bovenzijde van de oever. Bestaande waterberging die door de A16 verdwijnt, wordt gecompenseerd. Bermsloten en drasplassen worden ingericht bij de aansluiting met de A13 (0,9 ha), bij de aansluiting met de N209 (0,6 ha), in het Lage Bergse Bos (0,2 ha) en bij de aansluiting met de A16 ter plaatse van het knooppunt Terbregseplein (1,1 ha). Rijkswaterstaat slaat hiervoor de handen ineen met onder andere het hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard en het hoogheemraadschap Delfland.

 Waterkwaliteit

Door water dat op de weg terecht komt te zuiveren, komt de waterkwaliteit niet in gevaar. Bij de A16 wordt tweelaags zoab gebruikt. Zoab is een asfaltsoort met allemaal hele kleine gaatjes die het water doorlaten en meteen ook zuiveren. Waar mogelijk wordt het water dat op de weg komt nog verder gezuiverd door bermpassages. Bij de grondwallen en viaducten kan dit niet. Daar wordt hemelwater verzameld, gezuiverd en vervolgens geloosd op het oppervlaktewater. Aan de noordzijde van de A16 stroomt het water naar een greppel waar het vervolgens door de bodem wordt opgenomen. Bij de landtunnel is het wat ingewikkelder: het afstromend wegwater wordt naar een waterkelder geleid. Vanuit daar wordt het weer afgevoerd, onder andere via een pompinstallatie naar het oppervlaktewater, zoals de Rotte.

 

In het Tracébesluit A16 Rotterdam vindt u alle maatregelen die we nemen op het gebied van water.

Waterveiligheid

Het plangebied van de A16 ligt onder de zeespiegel, zoals een groot deel van ons land. Dat betekent dat we continu scherp moeten zijn op onze waterveiligheid. Ook kan bij een overstroming van de Maas het waterpeil in de Rotte verhogen. Dit water kan de tunnel in de A16 instromen. Om ervoor te zorgen dat iedereen droge voeten houdt, blijven bestaande waterkeringen zoals dijken en kades in stand of worden aangepast of hersteld.

Grondwaterstand tijdens de bouw

Bij de aanleg van de tunnel in de A16 is het van groot belang dat de grondwaterstanden stabiel blijven. Anders kunnen overstromingen voorkomen, kan de bodem verzakken of kunnen houten paalfunderingen gaan rotten. De techniek waarmee tunnels worden gebouwd, heeft invloed op het grondwater. Zo wordt vaak spanningsbemaling toegepast. Dat betekent dat we diepliggend grondwater wegpompen om de waterdruk op de tunnel te verminderen. Rijkswaterstaat heeft besloten om deze techniek bij de aanleg van de tunnel in de A16 niet toe te staan. Daarmee voorkomen we dat het grondwater gaat dalen of stijgen.

 
 
 
 

 

Cookie-instellingen