[interview] Van vleermuisscherm tot bijenheuvel: ecologische highlights in en om de A16 Rotterdam

20-06-2025 680 keer bekeken

De A16 Rotterdam is meer dan alleen een nieuwe rijksweg. De afgelopen jaren hebben flora en fauna een volwaardige plek kregen in het ontwerp en de uitvoering. Ecoloog Jeroen Demmer blikt terug op de ecologische highlights van dit bijzondere project.

Daarvoor moeten we terug naar het allereerste begin. ‘Want al voor de bouw begon stond ecologie hoog op de agenda’, vertelt Jeroen. ‘We hadden natuurlijk onze wettelijke compensatieverplichtingen: waar natuur verdwijnt, compenseren we dat met nieuwe natuur. Daar hebben we goed over nagedacht, door slim en gevarieerd terug te planten.’

Zoals in het Lage Bergse Bos, waar je vroeger grote delen met enkel populieren of essen tegenkwam. ‘Nu vind je er veel meer soorten bomen. We hebben bovendien veel verschillende struiken toegevoegd. Zo ontstaat een afwisselend bos met natuurlijke bosranden – en juist dát zijn hotspots voor biodiversiteit.’ Dat gaan we straks echt merken, volgens Jeroen: ‘Er komt meer ruimte voor insecten en vogels.’

Broeden op het werkterrein

Tijdens de bouw is geprobeerd om de leefomgeving van planten en dieren zo min mogelijk te verstoren. Jeroen: ‘Broedende vogels zullen er altijd zijn, die houd je niet tegen. We hebben geleerd er flexibel mee om te gaan. Op plekken waar we een nest tegenkwamen, werden grote gele borden geplaatst om aan te geven dat dit tijdelijk verboden gebied was. Soms hebben we er zelfs grote schermen omheen geplaatst. Zo konden bijvoorbeeld de scholekster en kleine plevier rustig op ons werkterrein broeden. En dat deden ze graag, want het zand dat we hier opspoten, kwam van de zeebodem en zat vol met schelpjes. De vogels pikten er een paar uit, legden ze in een kuiltje en maakten zo een nest.’

Unieke inzet voor vleermuizen

Een ecologisch speerpunt was de zorg voor vleermuizen in het Lage Bergse Bos. ‘We hebben 4 grote vleermuisschermen geplaatst, dwars over de bouwplaats van de Rottemerentunnel heen. Zo zorgden we dat de vleermuizen hun weg zouden blijven vinden – ook na de bomenkap, en vóór de terug te planten bomen voldoende body hadden. Vervolgens zijn we gaan monitoren of die schermen echt werken; de eerste jaren wel 1 keer per maand. Inderdaad, dat is best vaak én best uniek’, aldus Jeroen.

Door de monitoring weten we dat de vleermuisschermen goed hebben gewerkt. Inmiddels zijn er nieuwe bomen aangeplant op het tunneldak en heeft Jeroen getest of die de functie van de schermen kunnen overnemen. Dat blijkt inderdaad zo te zijn: ‘Het grootste deel van de gewone dwergvleermuizen passeert het Lage Bergse Bos nu zigzaggend tussen de bomen door. De natuur neemt het dus weer van ons over!’

Passages die écht werken

Volgens Jeroen is de A16 Rotterdam op veel plekken een goed voorbeeld van natuurinclusief bouwen. ‘We hebben ervoor gezorgd dat dieren de snelweg kunnen passeren via volwaardige ecopassages. Geen “excuusstrook” van een halve meter, maar robuuste verbindingen. Bijvoorbeeld bij de Verlegde Oude Bovendijk. Daar ligt nu een flinke zandstrook, zo’n 2 meter breed, onder de A16 Rotterdam door.’

Zoeken naar extra kansen

Jeroen is er trots op dat er al bouwend is gezocht naar extra kansen. ‘We hebben niet alleen gedaan wat moet, maar ook gekeken wat we nog meer kunnen doen om de natuurrijkdom te vergroten’, legt hij uit. Een hoogtepunt voor hem is de ecopassage onder de N209, tussen Park de Polder en het toekomstige Triangelpark. ‘Dat was een grote wens van natuurorganisatie Rotta – en van mijzelf. Met deze ecopassage, een loopstrook in de bestaande duikerbrug, klopt het systeem van veilige verbindingen beter. Straks kunnen dieren hier veilig bewegen tussen beide parken, die grote aantrekkingskracht zullen hebben op dieren in de omgeving. Zulke natuurverbindingen maken echt het verschil.’

Bloemen en bijen

Nog zo’n extraatje: de ‘bijenheuvel’ die momenteel verrijst bij de afrit Vliegveldweg, speciaal voor bijen die in de grond nestelen. ‘Iedereen kent wel de insectenhotels, maar een groot deel van de 360 bijensoorten maakt nesten in de grond. De bijenheuvel is er voor die graafbijen en trekt ook andere insecten aan. Hij is gemaakt van leemhoudend zand. Daardoor hebben we goed een steile rand kunnen aanbrengen, die extra interessant is voor de insecten. Zeker in combinatie met het bloemrijke grasland dat we hieromheen aanleggen.’

De bijenheuvel in de buurt van de afrit Vliegveldweg.
De bijenheuvel.

Betere biodiversiteit

Jeroen is er trots op dat hij zijn steentje heeft kunnen bijdragen aan deze ecologische oplossingen. ‘Ik werk sinds 2018 voor dit project en heb de ontwikkelingen al die tijd van dichtbij meegemaakt. We hebben de A16 Rotterdam goed verbonden met het landschap eromheen. De weg blijft altijd een barrière, maar dieren kunnen ‘m op veel plekken passeren. En door de variatie aan nieuwe bomen en struiken is de biodiversiteit straks écht verbeterd.’

Cookie-instellingen