In combinatie met de hoge snelheid van passerende treinen zou dat gevaarlijke situaties kunnen opleveren. Daarom boren we voor het HSL-viaduct zogeheten micropalen de grond in, een methode die in principe geen zakking veroorzaakt.
Onder grote druk
Micropalen bestaan uit een holle, stalen buis van nog geen 12 centimeter doorsnede. Martijn: ‘In stukken van 4 tot 6 meter schroeven we deze palen steeds aan elkaar. Tijdens het boren injecteren we de palen gelijktijdig met grout, een mengsel van cement en water. Dit mengsel wordt onder grote druk onder de boorpunt gespoten. Dat zorgt ervoor dat we een grotere, sterkere paalschacht creëren van 22 centimeter doorsnede.’
60 meter diep
In totaal gaan er ruim 600 micropalen de grond in, waarvan een aantal liefst 60 meter diep. Martijn: ‘Daar ligt de tweede zandlaag. De tunnelbak van de HSL is gefundeerd op de eerste, ondiepere zandlaag. Op deze manier voorkomen we dat de fundering van het nieuwe viaduct, waar straks het verkeer overheen rijdt, toch enige invloed uitoefent op de tunnelbak.’
Bestaande bewegingen
Voor de bouw van het viaduct gaat men niet over één nacht ijs. Met spiegeltjes in de tunnelbak wordt het HSL-spoor al zo’n 2 jaar gemonitord. Martijn: ‘Wat doet het spoor bijvoorbeeld bij een passerende trein? Welke invloed heeft de temperatuur? Door die bewegingen goed in kaart te brengen weten we hoe het spoor onder verschillende omstandigheden reageert. Zo kunnen we tijdens het boren bij eventuele afwijkingen meteen aan de bel trekken.’
Dynamische klus
Voor Martijn is de bouw van het viaduct een mooie klus binnen zijn deelgebied. ‘We zitten met verschillende partijen om de tafel, zoals ProRail en Rijkswaterstaat. Dat maakt het werk dynamisch. Daarbij moeten we dus extra zorgvuldig te werk gaan, met fluwelen handschoenen. Ook dat maakt deze klus bijzonder, iets waar we als team straks zeker trots op kunnen zijn.’