‘Op ons kantoor in Amsterdam bouwen we de hele tunnel volledig na. Dat doen we in virtual reality. Het doel daarvan is om met simulaties te testen of alles wat we hebben bedacht ook echt zo werkt’, legt testmanager Hans Pos uit.
Testen en samenwerken
‘Eerst worden alle onderdelen afzonderlijk getest’, legt Hans uit. ‘Dat noemen we ook wel de Factory Acceptance Test (FAT). We kijken dan bijvoorbeeld of de ventilatoren echt gaan blazen als we ze in ons bedieningspaneel aanzetten.’ Na die testen komt de Integral Factory Acceptance Test (IFAT). Hans: We kijken dan of alle systemen werken en of ze goed met elkaar samenwerken.’
Druk op de knop
Als er een calamiteit in de tunnel plaatsvindt moeten er namelijk heel veel systemen gaan werken. Zo moeten de slagbomen dicht, de lampen feller gaan schijnen, de omroepinstallatie moet gaan werken en de ventilatoren moeten gaan blazen. ‘Er zijn allemaal scenario’s gemaakt voor verschillende calamiteiten. En als er echt een calamiteit is, moet 1 druk op de knop voldoende zijn om alles in werking te zetten’, legt Hans uit.
Opleiden en trainen
En dat wordt nu dus allemaal getest in een virtuele omgeving in Amsterdam. ‘Uiteindelijk gaat het systeem straks draaien in de verkeerscentrale in Rhoon.’ Vertelt Pos. ‘Vanaf daar wordt de tunnel bestuurd. Om te zorgen dat tunneloperators het systeem helemaal begrijpen, maken we ook een opleidings- en trainingssysteem.’
Echte tunnel
Door al zo vroeg te beginnen met testen in een virtuele omgeving, is het niet nodig om te wachten tot daadwerkelijk alle systemen in de tunnel hangen. Pos: ‘Met de simulaties krijgen we een goed beeld of alles gaat werken zoals we denken. En natuurlijk gaan we ook nog kijken of alles klopt als de echte installaties in de tunnel hangen.’