Schatten uit de prehistorie
Het recreatieschap Rottemeren begon in de jaren 70 met de aanleg van het Recreatiegebied Rottemeren. Dit gebied met bos, enkele waterpartijen, heuvels en gras werd een populair toevluchtsoord voor de bewoners van het drukke Rotterdam en omliggende gemeenten. In Bergschenhoek kwam het Hoge en Lage Bergse Bos. Geheel onverwachts leidde de aanleg van het recreatiegebied tot archeologische opwinding. Tijdens het uitgraven van een kanovijver in 1976, nabij de Hoeksekade te Bergschenhoek, vond een amateurarcheoloog enkele potscherven, een bijltje, stukjes van vuurstenen werktuigen en wat botjes.
Spectaculaire vondsten
Deskundigen van de Universiteit Leiden stelden daarop een verkennend onderzoek in. In de zomer van 1978 werd de vindplaats in de vijver drooggezet en uitgebreid onderzocht door archeologen van de universiteit. De resultaten waren spectaculair: op een versterkt veeneilandje werden resten van een jachtkamp van jagers en vissers gevonden. Het meest bijzondere was de ontdekking van een aantal visfuiken. Uit aanvullend onderzoek bleek uiteindelijk dat de vondsten uit ongeveer 4.300 voor Christus stamden (nieuwe steentijd).
Archeologen aan het werk op de onderzoekslocatie nabij de Hoeksekade, 1978.
Turfwinning in de middeleeuwen en daarna
Van de steentijd en de opgravingen in de jaren 70 terug naar de middeleeuwen, zo rond 1000 na Christus. In die tijd bestaat het gebied rondom Bergschenhoek uit uitgestrekte moeraslanden, doorsneden door waterafvoerende kreken, zoals de Rotte. Vanuit de hoger liggende gedeelten in de streek is de bevolking dan al begonnen met het ontginnen en ontwateren van de veenwildernis. Zo ontstond land geschikt voor landbouw en veeteelt.
Turf als brandstof
In de loop van de 13e eeuw stijgt de vraag naar turf als brandstof door de opkomende steden. De bovenste ‘droge’ veenlagen verdwijnen als eerste. Eerst nog op bescheiden wijze, maar vanaf de 16e eeuw (einde van de middeleeuwen) steeds sneller en op grotere schaal. Er kwamen steeds meer turfstekers naar de streek. Ook het veen dat nog onder water stond, werd weggebaggerd tot aan de kleigrond. Hierdoor ontstonden er rond Bergschenhoek en Bleiswijk uitgestrekte veenplassen van wel 3 tot 4 meter diep. Van het agrarische land bleef weinig over.
Gevolgen turfwinning nog altijd zichtbaar
De gevolgen van de turfwinning zijn nog steeds duidelijk zichtbaar in het landschap. Zo liggen sinds de latere droogmaking van het plassengebied de dorpskern van Bergschenhoek, de Bergweg en de Oosteindseweg nog altijd zo’n 4 meter hoger dan de omgeving. De woonwijken rond het dorp liggen dus op de kleibodem van de voormalige plassen.
Schets van de turfwinning.
Droogmaking van het gebied in de 18e eeuw
De turfwinning rondom Bergschenhoek zorgde aanvankelijk voor enige welvaart, maar later juist voor veel armoede. Bijna al het agrarische land was verdwenen en er kon alleen nog gevist worden. Als het stormde, bedreigden de woeste golven de dorpen. Voor de waterveiligheid en om weer een boterham te kunnen verdienen, werden in het midden van de 18e eeuw plannen gemaakt om de plassen tussen de Rotte en de Landscheiding droog te leggen.
Droogmaking door getrapte bemaling
Dit plan voor de droogmaking omvatte het grondgebied van de plaatsen Bleiswijk, Bergschenhoek en Hillegersberg tot aan Wildersekade en de Strekkade. In 1771 begon de inpoldering, die tot 1785 duurde. Een gigantisch karwei! Er werden 27 watermolens gebouwd om het poldergebied droog te malen én te houden. Het water uit de veenplassen moest tot wel 6 meter omhoog gepompt worden naar de hoger liggende Rotte. Dat lukte alleen via zogenoemde getrapte bemaling: 3 of 4 watermolens op een rij, een molendriegang of –viergang genoemd. Langs de Rotte kwamen 7 van zulke molengangen, A tot en met G, om de klus te klaren. Na vele jaren van inspanningen ontstond zo een nieuw vruchtbaar agrarisch gebied.
Schema van de getrapte bemaling van molengang G.
Molens verdwijnen, enkele molenstompen blijven overeind
Na 140 jaar trouwe dienst verdwenen de watermolens vanaf 1915 in enkele jaren tijd uit het landschap. Ze werden of afgebroken voor de opbrengst van de zware balken, of gehalveerd tot molenstomp om als woonhuis te gaan dienen. Technologische vooruitgang maakte ze overbodig, doordat elektrisch aangedreven bemalingsinstallaties hun werk overnamen. Het stoomtijdperk werd in deze polder dus overgeslagen. Vandaag de dag staan er in de polder rondom Bergschenhoek nog maar weinig molenstompen overeind. Een van de bekendste is G4, een rijksmonument aan de rand van het Lage Bergse Bos op de grens van de toekomstige A16 Rotterdam. In deze molenstomp woont sinds 1979 de familie Overes (lees het interview met mevrouw Overes uit oktober 2016.)
De Tweede Wereldoorlog en de molens
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurde er het nodige in het toenmalige poldergebied waar straks de tunnel in de nieuwe A16 komt. Zo executeerden de Duitsers op 7 januari 1945 10 Nederlandse politieke gevangenen aan de Bergweg, niet ver van de toekomstige tunneluitgang. Zij zaten vast in de Noordsingelgevangenis omdat ze verdacht werden van door de Duitsers verboden activiteiten. Een gedenkteken bij de oprit van ROGAM (auto- en vrachtautodealer in de regio) herinnert aan deze verschrikkelijke oorlogsmisdaad.
Onderduikers in molenstomp
Na vele omzwervingen vond de Joodse Isaäk Wertheim in 1943 onderdak in molenstomp G4 bij de familie Verheul. Ook iemand uit Bleiswijk, die zich had onttrokken aan arbeidsinzet voor de vijand, zat daar ondergedoken. Deze twee onderduikers verbleven anderhalf jaar in de molenstomp, tot vlak voor de bevrijding. Ze werden nooit ontdekt, ondanks dat er in maart 1944 een Duitse wachtpost op het molenerf werd gevestigd.
Bommen in molengang G
In de periode 1943-1944 vielen 3 keer geallieerde bommen, vlakbij molengang G. De molengang was geen bewust doelwit: de vliegtuigen wilden tot 2 keer toe van hun overtollige bommenballast af. Alleen iets voorbij molen G4 werd wel met opzet gebombardeerd door de geallieerden. Daar was in maart 1944 een Duitse geschutopstelling gekomen. De polder werd in die tijd door de Duitsers onder water gezet teneinde geallieerde aanvallen op Rotterdam te bemoeilijken. De geallieerde explosieven veroorzaakten grote gaten in het landschap en zorgden voor schade aan een nabijgelegen boerderij.
Tunnel in het Lage Bergse Bos
In 2019 start Rijkswaterstaat met de aanleg van de A16 Rotterdam. Onderdeel hiervan is een tunnel in het Lage Bergse Bos. De tunnel komt aan de zuidwestelijke rand van het gebied te liggen.
Al lang voorzien, binnenkort gebouwd
Al in de jaren 70 werd rekening gehouden met een nieuwe snelweg ten noorden van de stad, maar in 2013 werd er uiteindelijk toe besloten de verbindingsweg A16 Rotterdam aan te leggen. Om het recreatieve en groene karakter van het Lage Bergse Bos zo veel mogelijk te behouden, wordt de snelweg hier in een half verdiepte landtunnel aangelegd. De tunnel wordt 2,2 km lang, ongeveer 8 meter hoog en ligt op het hoogste punt ongeveer 4 meter boven maaiveld (de hoogte varieert). De uiteinden van de tunnel liggen ondergronds. Voor de aanleg van de tunnel moet een deel van het Lage Bergse Bos voor de duur van de aanleg flink op de schop.
Groen karakter
Als de werkzaamheden eenmaal voorbij zijn, zie je vrijwel niets meer van de tunnel. Deze wordt namelijk helemaal groen ingepakt, met grond waarop gras, struiken en bomen worden geplant. Het technisch functioneren van de tunnel wordt onder meer geregeld vanuit 2 tunnelgebouwen. Deze komen nabij de Bosweg en de Rottekade. Beide gebouwen worden zo vormgegeven dat ze passen bij de uitstraling van het gebied. De verdere inrichting van het gebied is opgesteld door het Recreatieschap Rottemeren, in samenwerking met de gemeenten Lansingerland, Rotterdam en Rijkswaterstaat. Het uiteindelijke ontwerp wordt gemaakt door de aannemerscombinatie die de A16 Rotterdam straks gaat realiseren, maar ook dan in nauwe samenspraak met betrokken partners.
Nieuwste hoofdstuk geschiedenis gebied
Van een jachtkamp in de nieuwe steentijd en bron van turf in de middeleeuwen naar de drooglegging in de 18e eeuw via de Tweede Wereldoorlog naar nu. De aanleg van de tunnel voor de A16 Rotterdam is het nieuwste hoofdstuk in het geschiedenisboek van het Hoge en Lage Bergse Bos. In 2024 gaat de A16 Rotterdam open voor verkeer.
Dit verhaal is tot stand gekomen in samenwerking met en dankzij onderzoek en beeldmateriaal van dhr. Fried Füss.