De onderste steen boven: archeologisch onderzoek voor de A16 Rotterdam

31-10-2017 7480 keer bekeken

Voordat Rijkswaterstaat de A16 Rotterdam kan aanleggen, is het nodig eerst archeologisch onderzoek te doen op de locatie van de nieuwe weg. Bijzondere vondsten halen we waar mogelijk naar boven voordat de realisatie van start gaat.

Fotobijschrift: We voeren nog dit jaar op 4 locaties aanvullend archeologisch onderzoek uit.

Voor de realisatie van een groot project als de A16 Rotterdam zijn ingrijpende werkzaamheden nodig. We gaan graven op locaties waar soms nooit eerder een graafmachine de grond heeft aangeraakt. Dat betekent dat de mogelijkheid bestaat dat we op archeologische vondsten stuiten. Bijvoorbeeld resten van gebouwen en gebruiksvoorwerpen of fossielen van dieren.

Daarom onderzoeken we voordat de bouw van de nieuwe snelweg van start gaat de historie van het projectgebied en op sommige plekken ook de bodem. Vinden we bijzondere dingen? Dan laten we ze waar mogelijk in de grond zitten. Op deze manier blijven de resten het best behouden voor de toekomst. Kan dit niet? Dan graven we ze op, voorgaand aan de realisatie van de weg. Of zorgen we ervoor dat de aannemer, straks tijdens de bouw, goed weet op welke plekken hij archeologische resten kan aantreffen.

Archeologische verkenning

Het archeologisch onderzoek bij een groot project als de A16 start vroeg. Al tijdens de verkenningsfase van de weg in 2010 dook Rijkswaterstaat de landschappelijke en archeologische gegevens van het gebied in. Wat is er bijvoorbeeld al bekend over de (pre)historie van het gebied? Op basis van dit onderzoek voerde cultuurhistorisch onderzoeksbureau BAAC uit Den Bosch enkele verkennende grondboringen uit om de bodemopbouw in kaart te brengen. Zo zijn bijvoorbeeld zandheuvels kansrijke archeologische zones, omdat dit misschien droge verblijfplaatsen van onze voorouders waren.

Gericht op zoek

Ongeveer 4 jaar later startte archeologisch onderzoeksbureau RAAP uit Leiden, in samenwerking met de ingenieurs van bureau TAUW,  met een aanvullend onderzoek. Voornamelijk in het gebied rondom de Bergweg Zuid en de Rottekade, maar ook in het Lage Bergse Bos. Ze voerden een zogenoemd karterend onderzoek uit. Dat is een onderzoek waarbij met behulp van boringen of het graven van sleuven naar archeologische resten wordt gezocht. RAAP groef op locaties waarvan verwacht werd dat er in het verleden mensen woonden of andere activiteiten, zoals jagen, plaatsvonden. Door dit karterend onderzoek konden we uiteindelijk 4 mogelijke archeologische vindplaatsen in het gebied aanwijzen: Bergweg Zuid/Grindweg, Rottekade 242 – 244, Bergse Linker Rottekade en het Terbregseveld.

Wat ligt er daar in de bodem?

Op de 2 locaties zijn resten aangetroffen uit de (late en/of midden) steentijd, de ijzertijd en de late middeleeuwen en/of direct daarna, ook wel nieuwe tijd genoemd. In de diepe ondergrond in het Terbregseveld ligt een zogenoemde zandopduiking of rivierduin: een hoger stuk grond in wat toentertijd een moeras was. Een droge en relatief veilige plek waar mensen woonden of verbleven, waarschijnlijk tussen de laatste ijstijd (11.000 v.Chr.) en de periode waarin het duin afgedekte raakte met veen, 7.000 jaar later. Ook nadat het gebied onder het veen verdween, zijn er mensen geweest. Ongeveer 7 m onder het huidige maaiveld zijn op 2 plekken stukjes bewerkt vuursteen gevonden.

Veenkades

Vanaf 1.200 na Chr. werd het veen in het gebied ontgonnen. Alleen de kades van waaraf de ontginning plaatsvond (veenrestdijken genoemd), bleven intact. Het gaat dan bijvoorbeeld om de Bergse Linker Rottekade. We vermoeden dat de bodemopbouw van de dijk ons veel kan leren over de verschillende ophogingen van de dijk door de eeuwen heen. In de veenrestdijken aan de Bergweg Zuid verwachten we resten van historische bebouwing aan te treffen. Op deze locaties zijn in de afgelopen zomer woningen en andere opstallen gesloopt. Nu kan aanvullend archeologisch onderzoek plaatsvinden. Het gaat mogelijk om een boerderij uit de middeleeuwen. Als hier inderdaad resten van worden aangetroffen, worden deze opgegraven en geconserveerd.

Fundament Breggemolen

Aan, of eigenlijk in, de Rottekade liggen waarschijnlijk resten van een molen, bekend onder de naam Breggemolen. Deze molen werd gebouwd in 1612 en herbouwd in 1772. In 1915 werd de Breggemolen afgebroken en verrees er op die plek een kantoor voor de bitumenfabriek aan de Rottekade. Dit gebouw zou op de fundering van de molen zijn gebouwd. Inmiddels staan er woningen op. De tunnel in de A16 wordt op deze plek gebouwd. Om te voorkomen dat de aannemer tijdens de tunnelaanleg op de rest van de molen stuit, doen we na de sloop van de woningen direct archeologisch onderzoek. De resten die we vinden, halen we uit de bodem.

Waar gaan de vondsten naartoe?

In de komende weken worden op de 4 locaties opgravingen uitgevoerd. De resten die we vinden worden gefotografeerd en ingemeten. We leggen vast in welke bodemlaag de vondst is aangetroffen. Ook kijken we bijvoorbeeld naar hoe groot het object is.  Dit is zeer waardevolle informatie voor de archeologen.  Aan de hand hiervan bepalen we wat waardevol genoeg is om te conserveren. Na het conserveren worden de vondsten opgeslagen in een gemeentelijk of provinciaal depot (afhankelijk van de bestaande afspraken tussen de desbetreffende gemeente en de provincie Zuid-Holland).

Cookie-instellingen